SV | Maar zijn broeders van Eliezer waren [dezen]: Rehabja was zijn zoon, en Jesaja zijn zoon, en Joram zijn zoon, en Zichri zijn zoon, en Selomith zijn zoon. |
WLC | וְאֶחָ֖יו לֶֽאֱלִיעֶ֑זֶר רְחַבְיָ֨הוּ בְנֹ֜ו וִֽישַׁעְיָ֤הוּ בְנֹו֙ וְיֹרָ֣ם בְּנֹ֔ו וְזִכְרִ֥י בְנֹ֖ו [וּשְׁלֹמֹות כ] (וּשְׁלֹמִ֥ית ק) בְּנֹֽו׃ |
Trans. | wə’eḥāyw le’ĕlî‘ezer rəḥaḇəyâû ḇənwō wîša‘əyâû ḇənwō wəyōrām bənwō wəziḵərî ḇənwō ûšəlōmwōṯ ûšəlōmîṯ bənwō: |
Maar zijn broeders van Eliezer waren [dezen]: Rehabja was zijn zoon, en Jesaja zijn zoon, en Joram zijn zoon, en Zichri zijn zoon, en Selomith zijn zoon.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar zijn broeders van Eliezer waren [dezen]: Rehabja was zijn zoon, en Jesaja zijn zoon, en Joram zijn zoon, en Zichri zijn zoon, en Selomith zijn zoon.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!